Ref. Dagblad

Tentoonstelling migratie: alleen onthechting blijft over
08-11-2010 12:19 | Jacob Hoekman

Museum Beelden aan Zee reflecteert met een nieuwe, grensdoorbrekende tentoonstelling op het thema migratie. Het doel om vervreemding op te roepen, wordt in elk geval bereikt. Wanneer is integratie geslaagd? Als je als migrant onopvallend je plekje inneemt? Of juist als je op je eigen wijze contrast aanbrengt met je omgeving?

Eén ding is zeker: in beide gevallen geldt dat museum Beelden aan Zee in Scheveningen is geïntegreerd. Met een dak dat is begroeid met helmgras vormt het museum een verlengstuk van duinen en strand die direct achter de muren beginnen. Een perfect in de omgeving passend gebouw, dat zomaar stilletjes staat te staan.

Maar vanbinnen is het een ander verhaal. Bij de tentoonstelling ”The Unwanted Land” komen explosies van kleuren, geluiden en vormen op de bezoeker af en beuken hem murw. De vreemde installaties, metalen buizen tegenover strakke balken en een met graffiti bekladde preekstoel – ze roepen vervreemding op. Wat is dit voor wereld? Het oog zoekt naar een punt van houvast, maar niets is vertrouwd. Bescherming is er niet. De enige mogelijkheid is ”The Unwanted Land” gewoon over je heen laten denderen. In de hoop dat er zich na verloop van tijd vanzelf iets van orde aandient in de chaos.

Die hoop wordt echter niet meteen vervuld. ”The Unwanted Land” is te grillig om zich direct te laten vangen. Het is, ook voor museum Beelden aan Zee, geen alledaagse tentoonstelling. Sterker nog, het mag de naam tentoonstelling eigenlijk niet eens dragen. Want de zaal vol met schijnbaar willekeurige steigers, lastig te duiden houten stellages en onbestemde creaties is slechts een onderdeel van wat het museum typeert als een „dynamische, interactieve environment.”

De bedoeling is dat het publiek bijdraagt aan de tentoonstelling. Door mee te denken en mee te werken aan de vormgeving van ”het ongewenste land”. Door levensverhalen vervat op houten blokjes door elkaar te gooien of juist te ordenen. Door sjoelstenen met tientallen verschillende vlaggetjes naar hun bestemming te laten roetsjen. En bovendien zijn er de bijbehorende Twitteraccounts, lezingen en workshops.

Conceptuele kunst als ”The Unwanted Land” is iets heel anders dan beelden op een sokkel zetten, lacht Dick van Broekhuizen. Hij is een van de coördinatoren van de „environment.” Hij denkt dat de opzet niet zou functioneren als het alleen een tentoonstelling zou zijn. „Alles hangt met elkaar samen; het is één geheel.”

 

In de installatiekunst, waarvan ”The Unwanted Land” een voorbeeld is, staan ruimtelijke objecten doorgaans in een los verband opgesteld. Dat geldt ook hier, bij Beelden aan Zee. Voor de tentoonstelling werkten zes kunstenaars samen. Hun enige onderlinge verbinding: ze zijn allen ooit gemigreerd. Uit Nederland, of er juist naartoe.


Migratie is een actueel onderwerp, maar van de politieke voetangels en klemmen willen de kunstenaars juist verre blijven, zegt Van Broekhuizen. „Deze kunst is geen weerwoord aan PVV-leider Wilders. We hebben geprobeerd de persoonlijke vragen van de kunstenaar centraal te stellen. Waar liggen mijn wortels? Waar is mijn thuis? Het moest bovendien niet te uitleggerig worden.”

Dat laatste is in elk geval gelukt. Bordjes bij de opstellingen ontbreken; een summiere toelichting op stickers op de grond vertelt slechts de naam van kunstenaar en kunstwerk. Die minimale opzet noopt tot goed kijken. En dan vallen de verschillende verhalen toch al gauw op. Zoals het verhaal van Dirk de Bruyn (1950), die als achtjarige jongen met zijn ouders vanuit Dordrecht naar Australië emigreerde. Voor hem was Australië „the unwanted land” pur sang. Zijn vertrek uit Nederland betekende een schok die de impact had van een ontvoering.

In zijn werk laat hij dat zien. In een schemerige ruimte staat een koffer. Daaruit klinken onophoudelijk de gesmoorde angstkreten van een kind, terwijl fragmentarische stukjes film met de geluiden van oorlog en verwoesting een psychedelische uitwerking hebben. De koffer met toebehoren maakt de beklemming van een kinderziel die opeens alle grond onder zich ziet wegvallen, bijna tastbaar. Alles is opeens grenzeloos, terwijl het kind hunkert naar vaste lijnen. Alles wat nog vertrouwd is, zijn de briefjes en tekeningen van zijn voormalige klasgenootjes –„ik heb al geschaatst”, „is het ook koud in Au-stra-lië?”–, totdat ook die stroom opdroogt.

De Bruyns visie is helder: migratie is echt niet zo’n feest als sommigen denken – en het leidt evenmin tot een bevoorrechte blik. „Migratie leidt tot verzet, uitputting, introspectie en ontkenning, genesteld in de ruimtes tussen de dingen die er daadwerkelijk toe doen”, schrijft hij in de tentoonstellingsgids.

Kortom: migratie is niets anders dan kwelling. Misschien is het daarom dat er zo veel migratiekunst en -literatuur is: een artistieke ziel heeft een goed leven op de rijke voedingsbodem van de gekweldheid.

Toch hoeft een persoonlijke geschiedenis van migratie echt niet per definitie een kwelling te zijn. Dat laat David Bade (1970) op de tentoonstelling zien. Hij migreerde als kind van Curaçao naar Nederland en is in zijn werk niet gefixeerd op het traumatische, zoals De Bruyn, maar op het luchtige. Dat betekent in zijn werk onder andere dat hij een preekstoel bekladt met verf en graffiti.

Naar je „roots” moet je vooral niet te veel graven, vindt Bade, want dan „gaat het vaak stinken naar identiteitsstress, terwijl je ook opgelucht kunt ontlasten.” Helaas schiet hij in de verbeelding van die visie soms door naar het banale, zoals zich ontlastende sculpturen bewijzen. Daarin ontstijgt Bade nauwelijks het poep- en plasniveau.

Toch is zijn opvatting zo gek nog niet. Het hele leven is eigenlijk één grote migratie, vindt Bade. „Mijn werken en ideeën zijn sanitaire stops op weg naar de grote finishvlag van doorgaans de ultieme Unwanted”, schreef hij voor de tentoonstelling. Maar hoewel hij op die „meest definitieve vorm van migratie” voorsorteert met de constructie van een preekstoel –elders in zijn werk is ook een kruisfiguur te herkennen– wordt het toch niet explicieter dan dat. En dat is jammer, want in een tentoonstelling waar onthechting en vervreemding de boventoon voeren, zou het zoeken naar iets als een onwankelbaar fundament best meer body mogen krijgen.